Baarmoederhalskanker

Baarmoederhalskanker veroorzaakt in een vroeg stadium weinig symptomen.

Bloedingen buiten de menstruatie, evenals bloedingen of pijn tijdens seksuele betrekkingen, kunnen echter vroege tekenen van de ziekte zijn.

HPV is een seksueel overdraagbaar virus. Er bestaan verschillende types van het virus, waarvan sommige oncogeen zijn (in staat om kanker te veroorzaken).

Tot 80% van de vrouwen komt gedurende hun leven in contact met dit virus, maar in de meeste gevallen verdwijnt het spontaan dankzij het immuunsysteem.

Als de infectie aanhoudt, kan dit leiden tot precancereuze laesies van het slijmvlies van de baarmoederhals, die zich in de loop van de tijd kunnen ontwikkelen tot invasieve kanker.

Dit proces duurt meerdere jaren, waardoor screening voor baarmoederhalskanker zeer effectief is.
Een cervicovaginaal uitstrijkje wordt aanbevolen om de 3 jaar vanaf 25 jaar en om de 5 jaar vanaf 30 jaar, om het virus of precancereuze laesies op te sporen.

HPV-infecties kunnen grotendeels worden voorkomen door vaccinatie. Het vaccin tegen de meest voorkomende oncogene HPV-types kan 90% van de gevallen van baarmoederhalskanker voorkomen. Omdat dit virus seksueel overdraagbaar is, wordt vaccinatie aanbevolen vóór de eerste seksuele contacten. In België is vaccinatie niet verplicht, maar wordt aanbevolen bij adolescenten (meisjes en jongens) van 13–14 jaar.

Zoals bij elke seksueel overdraagbare ziekte vermindert het gebruik van een condoom het risico op virusoverdracht.

Bij afwijkingen op het screeningsuitstrijkje wordt een colposcopie uitgevoerd, gevolgd door een biopsie indien deze afwijkend blijkt te zijn.

Bij precancereuze laesies kan een conisatie worden voorgesteld. Deze chirurgische ingreep houdt in dat een deel van de baarmoederhals wordt verwijderd. De ingreep wordt via de natuurlijke weg uitgevoerd en behandelt niet alleen de precancereuze laesie, maar kan soms ook een invasieve kanker opsporen die door de biopsie niet werd vastgesteld.

Een MRI van het bekken en soms een PET-scan worden uitgevoerd indien kanker wordt vastgesteld, om de ziekte te stadieren en de meest geschikte behandeling(en) voor te stellen.

Vroegstadium baarmoederhalskanker wordt chirurgisch behandeld. Een hysterectomie (verwijdering van de baarmoeder) wordt uitgevoerd. Soms, bij aanwezigheid van risicofactoren voor terugkeer, kan radiotherapie in combinatie met chemotherapie na de operatie worden voorgesteld.

In lokaal gevorderde stadia (als de tumor groot is of zich uitbreidt naar lymfeklieren of aangrenzende organen), bestaat de aanbevolen behandeling uit radiotherapie en chemotherapie, soms gecombineerd met immunotherapie.