Contactgegevens van het centrum
- Triomflaan, 201 - 1160 Oudergem
- 1ste verdieping - Desk n°1 - Wachtzaal A1
Secretaresse
Het team van het Centrum voor Medisch Begeleide Voortplanting van het CHIREC bestaat uit gynaecologen die gespecialiseerd zijn in reproductieve geneeskunde.
Hun expertisegebieden zijn breed en variëren van reproductieve endocrinologie tot andrologie, en omvatten ook andere specifieke domeinen zoals reproductieve chirurgie en echografie.
Het team werkt nauw samen met andere specialisten in het kader van een multidisciplinaire geneeskunde voor een optimale behandeling van de patiënten.
Het gaat om:
- psychologen,
- genetici,
- radiologen,
- pathologen,
- endocrinologen,
- hematologen
- en gynaecologen gespecialiseerd in verloskunde.
Dankzij de talrijke samenwerkingsverbanden van het centrum voor medisch begeleide voortplanting kan het team van CHIREC patiënten begeleiden en tegemoetkomen aan hun behoeften op alle gebieden van de voortplanting, zoals pre-implantatie diagnostiek, het bewaren van eierstokweefsel in specifieke gevallen van kanker bij jonge vrouwen en het begeleiden van koppels die serologisch positief zijn.
Gynaecologen gespecialiseerd in vruchtbaarheid
Afdelingshoofd - Gynaecoloog
Gynaecoloog
Gynaecoloog
Gynaecoloog
Gynaecoloog
Gynaecoloog
Gynaecoloog
Biologen
Verantwoordelijke voor het laboratorium voor MBV
Wetenschappelijk coördinator
Kwaliteitscoördinator
Bioloog
Bioloog
Bioloog
Bioloog
Bioloog
Bioloog
Bioloog
Bioloog
Bioloog
Vroedvrouwen
Vroedvrouw
Vroedvrouw
Vroedvrouw
Vroedvrouw
Nieuws van het MBV-Centrum
MBV-technieken
In de praktijk
Dit is de eenvoudigste techniek voor medisch begeleide voortplanting.
Bij intra-uteriene kunstmatige inseminatie wordt het sperma voorbereid door middel van centrifugeren of migratie en wordt een suspensie van beweeglijke zaadcellen in de baarmoeder ingebracht.
Deze techniek maakt het mogelijk om slijmproblemen en lichte spermastoringen te behandelen.
Het wordt ook gebruikt bij idiopathische onvruchtbaarheid. Het is eenvoudig toe te passen, zowel voor patiënten als voor het IVF-centrum.
Het is niet duur en levert goede resultaten op, die natuurlijk variëren naargelang de leeftijd en de bijbehorende technieken voor ovulatiecontrole: volgens gepubliceerde studies tussen 10 en 15%.
Kunstmatige inseminatie kan worden uitgevoerd met het sperma van de partner of met het sperma van een donor.
In de praktijk
Bij in-vitrofertilisatie (IVF) worden bij de vrouw meerdere follikels tot rijping gebracht en worden de eicellen via een echogeleide transvaginale punctie verwijderd.
De eicellen worden vervolgens in een kweekmedium geplaatst, waar een suspensie van beoordeelde spermacellen aan wordt toegevoegd, waarna de bevruchting spontaan plaatsvindt in een incubator.
Na een kweekperiode van 2 tot 5 dagen wordt een beperkt aantal embryo's teruggeplaatst in de baarmoeder, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.
IVF is geïndiceerd voor de behandeling van tubaire obstructies, endometriose, matige spermastoringen, idiopathische en immunologische onvruchtbaarheid.
Het succespercentage kan op verschillende manieren worden uitgedrukt en hangt onder andere af van de leeftijd van de vrouw.
Complicaties van IVF
IVF leidt tot weinig complicaties, namelijk:
- In ongeveer 5% van de gevallen kan ovariële hyperstimulatie zich uiten in een opgezwollen buik (die zich met vocht vult), waardoor zelden een ziekenhuisopname van enkele dagen nodig is met een vaginale punctie en een infuus om het verstoorde vocht- en mineralengehalte te herstellen.
- In minder dan 2/1000 van de eicelpuncties leidt dit tot het opnieuw oplaaien van een oude infectie van de eileiders, waardoor antibiotica en een ziekenhuisopname van enkele dagen nodig zijn.
- Eveneens uitzonderlijk (1/1000) kan het een vertraagde bloeding veroorzaken ter hoogte van de meerdere gepuncteerde follikels, waardoor soms een laparoscopie nodig is om het bloed af te voeren.
Het grootste risico van IVF was vroeger dat van een tweelingzwangerschap (20% van de zwangerschappen tot 2003) en een drielingzwangerschap (vroeger 2% van de zwangerschappen).
Met de huidige bepalingen (overdracht van één embryo bij jonge vrouwen) worden deze risico's teruggebracht tot respectievelijk ongeveer 10% en 0,2%, wat min of meer overeenkomt met dat van spontane meerlingzwangerschappen zonder gebruik van medisch begeleide voortplanting.
In de praktijk
Net als bij IVF bestaat ICSI uit het stimuleren van de rijping van meerdere follikels bij de vrouw, het verwijderen van de eicellen via transvaginale punctie en het plaatsen ervan in een kweekmedium.
Maar in tegenstelling tot klassieke IVF wordt vervolgens één enkele zaadcel (afkomstig uit een ejaculaat of uit de testikel of bijbal) rechtstreeks in het cytoplasma van de eicel geïnjecteerd.
Na 2 tot 5 dagen kweek worden een beperkt aantal embryo's teruggeplaatst in de baarmoeder, in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.
ICSI kan worden aangewezen bij ernstige zaadcelafwijkingen (oligoasthenozoospermie en bij idiopathische bevruchtingsstoringen).
Wat zijn de risico's?
ICSI brengt dezelfde risico's met zich mee als IVF:
- In ongeveer 5% van de gevallen kan ovariële hyperstimulatie zich uiten in een opgezwollen buik (die zich met vocht vult), waardoor zelden een ziekenhuisopname van enkele dagen nodig is met een vaginale punctie en een infuus om het verstoorde vocht- en mineralengehalte te herstellen.
- In minder dan 2/1000 van de eicelpuncties leidt dit tot het opnieuw oplaaien van een oude infectie van de eileiders, waardoor antibiotica en een ziekenhuisopname van enkele dagen nodig zijn.
- Eveneens uitzonderlijk (1/1000) kan het een vertraagde bloeding veroorzaken ter hoogte van de meerdere gepuncteerde follikels, waardoor soms een laparoscopie nodig is om het bloed af te voeren.
Het grootste risico van IVF was vroeger dat van een tweelingzwangerschap (20% van de zwangerschappen tot 2003) en een drielingzwangerschap (vroeger 2% van de zwangerschappen).
Met de huidige regelgeving (overdracht van één embryo bij jonge vrouwen) zijn deze risico's teruggebracht tot respectievelijk ongeveer 10% en 0,2%, wat min of meer overeenkomt met het risico op spontane meerlingzwangerschappen zonder MBV.
En pratique
Nous pratiquons l'insémination artificielle par donneur (IAD) chez les couples hétérosexuels, mais pas obligatoirement mariés.
Nous accueillons les couples de femmes ainsi que les femmes seules. Dans certaines situations, un avis préalable d'un psychiatre ou d'un psychologue peut être recommandé afin d'accompagner au mieux le projet parental.
L'âge maximum pour les IAD est de 40 ans en principe, en raison des mauvais résultats au-delà de cet âge.
Après 40 ans, la Fécondation In Vitro avec sperme de donneur (FIV-D) peut être proposée.
La durée du bilan dans le cadre des IAD est rapide.
Une prise en charge pluridisciplinaire de la fertilité
Certains traitements utilisés pour soigner les cancers vont avoir des effets négatifs sur la fertilité future des patientes (ou patients).
Les traitements, comme la chimiothérapie ou la radiothérapie, peuvent avoir des effets toxiques sur la réserve ovarienne (le stock des gamètes contenu dans les ovaires).
L'âge au moment du diagnostic et lors du début du traitement du cancer est donc capital pour savoir vers quelles techniques les spécialistes de la médecine de la reproduction, en accord avec les oncologues, vont orienter leurs patientes pour la préservation de leur fertilité.
La prise en charge pluridisciplinaire de la fertilité au moment de l'annonce d'un cancer peut se définir comme l'oncofertilité.
Plusieurs techniques accessibles selon les traitements anti-cancéreux
La cryopréservation du tissu ovarien :
C'est une technique qui permet de prélever un fragment d'ovaire sous anesthésie générale par voie laparoscopique.
Cette technique ne peut être proposée que chez les patientes de moins de 36 ans quand un traitement urgent par chimiothérapie est nécessaire.
Elle est l'unique possibilité de préservation de la fertilité chez les patientes pré-pubères.
Une partie du tissu ovarien prélevé est analysé pour s'assurer de l'absence de cellules malignes. Le reste est congelé.
Après la chimiothérapie, si la patiente ne retrouve pas de cycles normaux, le tissu préalablement congelé sera greffé par la même technique de laparoscopie.
La congélation d'ovocytes et d'embryons :
Lors de l'annonce du cancer, la patiente n'a pas forcément rencontré le père de ses futurs enfants.
Il est possible dans ce cas de cryopréserver des ovocytes pendant une durée légale de 10 ans.
Si le couple est déjà formé avec un désir de grossesse présent, il est possible de congeler des embryons.
Le délai de conservation dans ce cas est de 5 ans.
Le prélèvement d'ovocytes se fait comme un simple prélèvement en Fécondation in Vitro, sous anesthésie locale ou générale (avec ou sans stimulation).
Dans le cas de la congélation d'ovocytes, après la guérison et lorsque la patiente le désirera, les ovocytes seront décongelés et mis en fécondation avec les spermatozoïdes d'un partenaire ou d'un donneur de sperme.
Dans le cas de la congélation d'embryons, après la guérison, lorsque le couple le désirera, les embryons seront décongelés et transférés dans l'utérus (maximum légal de 2 embryons transférés à la fois).
La maturation in vitro :
Cette technique permet de récupérer les ovocytes à un stade immature, comme lors d'une ponction d'ovocytes standard mais avec des modifications techniques particulières.
Les ovocytes sont ensuite maturés au laboratoire jusqu'à un stade défini où ils pourront être congelés ou fécondés avec des spermatozoïdes.
Comme dans le cas de la congélation d'ovocytes et d'embryons, leur utilisation sera possible après guérison de la patiente.
Lors de tous ces traitements, les stimulations ovariennes utilisées comme pour la Fécondation in Vitro sont possibles.
Vu le caractère hormono-sensible de certains cancers, des médicaments anti-oestrogènes peuvent être associés, ne limitant ainsi pas l'utilisation des différentes techniques de préservation de la fertilité.
Le choix de ces traitements se fait avec la patiente ou le couple; en accord avec une équipe pluridisciplinaire d'oncologues, de radiothérapeutes, de psychologues et de spécialistes en médecine de la reproduction.
Et pour les patients ?
Pour les patients, un ou plusieurs échantillons de sperme seront produits par masturbation puis traités au laboratoire, pour enfin être congelés dans des paillettes.
Un phénomène sociétal
De nos jours, l'âge de la première grossesse est de plus en plus tardif.
Phénomène sociétal, longues études ou choix de vie avec des priorités professionnelles exigeantes, de plus en plus de femmes s'orientent vers le social freezing.
C'est quoi ?
Le social freezing est la technique qui permet de congeler des ovocytes pour des raisons non médicales dans le but d'une utilisation ultérieure.
Le terme social freezing est employé en opposition à la conservation d'ovocytes dans le cadre de traitement gonadotoxiques (destruction de tissu ovarien) : on parle dans ce cas d'oncofertilité.
Il s'agit donc d'une prévention de l'infertilité liée à l'âge, mais elle n'est pas une garantie absolue à la maternité.
Comment cela fonctionne ?
Le social freezing se passe comme un traitement de Fécondation in Vitro standard avec stimulation par des injections quotidiennes de médicaments sous la peau, pendant environ 11 jours.
Les ovocytes sont ensuite prélevés sous anesthésie locale ou générale par voie vaginale lors d'une hospitalisation de jour.
Au moment où la patiente le décidera, elle demandera la décongélation de ses ovocytes pour une mise en fécondation avec le sperme de son compagnon ou le sperme d'un donneur.
Quelques chiffres
Les meilleures chances d'avoir une grossesse sont avant l'âge de 35 ans, que ce soit de manière naturelle ou en Fécondation in Vitro (incluant le social freezing).
Pour le social freezing, on estime par exemple à environ 5% les chances de grossesse par ovocytes matures prélevés avant 35 ans.
Bien que non assuré, il est préférable de congeler environ 20 ovocytes pour permettre une grossesse. Mais ces chiffres diminuent encore avec l'âge.
C'est pour cela que la congélation d'ovocytes n'est pas proposée chez les patientes de plus de 40 ans.
Il n'existe actuellement pas de remboursement de la mutuelle prévu dans le cadre du social freezing.
Les frais de laboratoire de procréation médicalement assistée, les médicaments de stimulation et de conservation des ovocytes restent donc à la charge de la patiente.
La Gestation pour Autrui (GPA) est le fait qu’une femme, désignée généralement sous le nom de «mère porteuse», va porter un enfant pour le compte d’un «couple de parents d’intention» à qui l’enfant sera remis après sa naissance.
À qui s’adresse ce type de traitement ?
Le recours à une mère porteuse est nécessaire quand la femme n’est pas capable de porter la grossesse pour différentes raisons possibles :
- Soit la femme n’a pas d’utérus suite notamment à une malformation de naissance ou à une opération (hystérectomie).
- Soit la femme possède un utérus mais celui-ci n’a pas la capacité de porter une grossesse (malformation, multiples fibromes, synéchies sévères, …).
- Soit lorsque la grossesse est contre-indiquée chez la femme et constitue une menace pour sa vie ou celle de l’enfant.
- Soit plus rarement en cas d’échecs répétés de Fécondation In Vitro ou de fausses couches à répétition sans causes identifiables et/ou corrigibles.
La GPA peut également permettre à une couple homosexuel masculin de devenir parent.
Selon les différents projets parentaux et selon les différentes situations médicales, soit les membres du couple sont les parents génétiques de l’enfant, soit le couple d’intention n’a qu’un lien génétique partiel avec l’enfant, soit le couple d’intention n’a aucun lien.
La loi en Belgique
La GPA n’est pas (encore) réglementée par la loi en Belgique. Elle n’est donc pas interdite en tant que telle, mais cela signifie également que ni les futurs parents, ni la mère porteuse et sa famille, ni le futur enfant ne sont légalement protégés.
En Belgique, une femme qui donne naissance à un enfant est automatiquement la mère légale. Le père d’intention peut lui reconnaitre l’enfant pendant la grossesse. Des démarches ultérieures seront donc nécessaires afin de permettre aux parents d’intention de devenir les parents légaux de l’enfant.
En Belgique, la GPA est une pratique non commerciale, altruiste, basée sur une relation de confiance entre les différents intervenants.
Comment cela se passe-t-il en pratique ?
Le recours à une GPA est possible dans notre centre de PMA du CHIREC mais c’est un processus long et compliqué.
Tout d’abord, vous devrez exposer votre projet auprès d’un de nos médecins spécialistes.
Si vous êtes en couple, vous devez venir tous les deux en consultation. Le médecin vérifiera si vous êtes bien dans les critères pour recourir à cette procédure.
Votre mère porteuse et son éventuel conjoint devront également être vu par le médecin. La mère porteuse doit avoir déjà eu un enfant et avoir 38 ans au maximum. Elle doit être en bonne santé et ne doit pas présenter d’antécédents personnels, familiaux, obstétricaux ni de comportements à risque. Elle devra obligatoirement rencontrer un obstétricien spécialisé afin d’évaluer qu’une grossesse ne comporte pas de risque supplémentaire ni pour elle, ni pour l’enfant à naître.
Ensuite, il faudra obligatoirement rencontrer la psychologue lors de plusieurs entretiens et le juriste spécialisé en droit des familles.
Enfin, votre dossier sera discuté en réunion pluridisciplinaire et, s’il est accepté, un autre rendez-vous vous sera donné pour vous expliquer la procédure et le traitement médical.
Conventions et consentements éclairés
Formulaires de contact
Si vous souhaitez plus d'informations concernant votre cas particulier, vous pouvez remplir ce formulaire de contact.
Notre équipe vous répondra dans les plus brefs délais.
Vous souhaitez devenir donneuse d’ovocytes / donneur de sperme anonyme ?
Veuillez compléter ce formulaire.
Notre équipe vous contactera dans les plus brefs délais.
Qu'est-ce que le don de sperme ?
Il s'agit d'une pratique de procréation médicalement assistée qui consiste en l'utilisation de sperme d'un autre homme que celui impliqué dans le projet parental, soit parce que ce dernier ne peut pas concevoir avec ses propres spermatozoïdes, soit parce qu'il n'y pas d'homme dans le projet parental initial (femme célibataire, couple de femmes).
A qui s'adresse ce type de traitement ?
Le don de sperme peut être indiqué :
- Pour les couples dont l'homme ne possède pas de spermatozoïdes (azoospermie), trop peu de spermatozoïdes (oligospermie), ou de trop mauvaise qualité (tératospermie) pour permettre l'obtention d'une grossesse malgré l'accès aux traitements de Fécondation in Vitro.
- Si l'homme est porteur d'une maladie génétique grave qui pourrait être transmise à l'enfant en cas d'utilisation de ses propres spermatozoïdes.
- Pour les couples de femmes ou femmes seules souhaitant un enfant.
La loi en Belgique
Le don de sperme est autorisé pour les couples hétérosexuels, mais aussi pour les femmes célibataires et les couples de femmes.
Le don anonyme est permis, tout comme le don dirigé résultant d'un accord direct entre le donneur et le couple receveur ou la receveuse.
Le sperme d'un même donneur ne peut conduire à des naissances chez plus de 6 femmes (ou couples de femmes) différentes.
La commercialisation du sperme est interdite.
Une fois réalisé, le don de sperme est irrévocable et le donneur n'a aucun droit ni devoir légal vis-à-vis de l'enfant.
Qui sont les donneurs ?
- Soit des donneurs anonymes volontaires qui souhaitent pouvoir aider un autre couple à concevoir. Le don est altruiste et les donneurs ne sont pas rémunérés. Ils reçoivent seulement une petite compensation pour la perte de salaire engendrée par le temps nécessaire au don.
- Soit des donneurs directs : il s'agit le plus souvent d'un ami proche du couple qui va donner du sperme directement à une femme ou à un couple, ce qui permettra à l'enfant plus tard d'avoir accès à ses origines.
Quels sont les examens pratiqués chez les donneurs ?
Les donneurs anonymes doivent avoir entre 18 ans et 45 ans.
Ils vont être reçus en consultation par un pédopsychiatre ou un psychologue, un généticien et par un médecin spécialiste en médecine de la reproduction qui réalisera un interrogatoire poussé pour vérifier leurs motivations, leur histoire médicale et s'assurer de l'absence de risque de transmission de maladie à l'enfant.
Une prise de sang sera effectuée afin de dépister les maladies sexuellement transmissibles, les maladies génétiques les plus courantes (comme la mucoviscidose) et certaines anomalies chromosomiques via un caryotype.
Les mêmes tests seront réalisés chez les donneurs dirigés.
Le traitement en pratique
Les donneurs de sperme vont produire un échantillon de sperme par masturbation. Le sperme va ensuite être traité au laboratoire puis congelé dans des paillettes.
Celui-ci est mis en quarantaine le temps de s'assurer de l'absence de risque de maladie sexuellement transmissible.
Le sperme du donneur dont les caractéristiques physiques s'apparient le mieux est sélectionné pour le traitement.
Si la femme n'a pas de problème de fertilité, le traitement consiste en une insémination intra-utérine. Au moment de l'ovulation, le sperme sera décongelé puis préparé et déposé à l'aide d'un fin cathéter à l'intérieur de la cavité utérine.
Dans certaines situations, il est nécessaire de recourir à une Fécondation in Vitro (trompes bouchées, endométriose sévère, ...). Dans ce cas, les ovocytes de la femme vont être prélevés et mis en fécondation au laboratoire avec le sperme du donneur.
Le ou les embryon(s) ainsi formés vont ensuite être transférés dans l'utérus de la femme où ils pourront s'accrocher et continuer à se développer.
Résultats
La réussite de grossesse lors de la procédure de don de sperme varie selon l'âge de la patiente, la pathologie éventuelle et la qualité de l'embryon qui sera formé si une Fécondation in Vitro est réalisée.
Risques éventuels
Les grossesses obtenues à la suite d'un don de sperme ne sont pas différentes des grossesses obtenues après un rapport sexuel normal.
Les taux de fausses couches ou de malformations congénitales sont identiques.
A qui s'adresse ce type de traitement ?
Le don d'ovocyte peut être indiqué lorsque :
- La femme n'a plus d'ovocyte (défaillance ovarienne prématurée ou âge avancé)
- La femme possède peu d'ovocytes et/ou de mauvaise qualité, ce qui rend impossible la grossesse malgré les techniques de fécondation in vitro.
- La femme est porteuse d'une maladie génétique grave qui pourrait être transmise à l'enfant en cas d'utilisation de ses propres ovocytes.
Dispositions légales
La législation belge permet le don d'ovocyte entre 2 personnes qui se connaissent (don direct ou dirigé) ou 2 personnes qui ne se connaissent pas (don anonyme).
Il est possible de prélever des ovocytes chez une soeur, une parente proche, une amie, de les féconder et de les transférer ensuite chez la receveuse (don dirigé).
Il y a aussi possibilité de faire appel à un don d’ovocytes anonyme ou à un don anonyme croisé.
En Belgique, il existe très peu des donneuses d’ovocytes anonymes spontanées. De plus, il est interdit de rétribuer les donneuses et d’en faire de la publicité.
Les donneuses reçoivent seulement une petite compensation pour la perte de salaire engendrée par le temps nécessaire au don.
Dans le cas d’un don anonyme croisé, vous pouvez venir avec une donneuse que vous avez trouvée dans votre entourage. Elle pourrait donner anonymement ses ovocytes à un autre couple et en échange nous vous attribuerons des ovocytes de manière tout aussi anonyme d’une autre donneuse (don anonyme croisé).
En principe, pour le don anonyme la donneuse doit:
- Avoir plus de 18 ans et moins de 36 ans (35 ans et 364 jours).
- Répondre aux critères d’anamnèse (histoire médicale personnelle et familiale) et aux examens para-cliniques demandés par le médecin.
- Rencontrer obligatoirement la psychologue.
- Rencontrer obligatoirement un généticien.
En principe, pour le don direct la donneuse doit:
- Avoir plus de 18 ans et moins de 39 ans (38 ans et 364 jours)
- Avoir au moins un enfant
- Répondre aux critères d’anamnèse (histoire médicale personnelle et familiale) et aux examens para-cliniques demandés par le médecin
- Rencontrer obligatoirement la psychologue.
- Rencontrer obligatoirement un généticien
Toutefois, ces conditions sont discutées au cas par cas.
La candidate donneuse doit bien sûr répondre à des critères médicaux stricts avant d'être acceptée.
En ce qui concerne la receveuse, elle doit avoir fait sa demande de prise en charge en PMA avant ses 45 ans.
Le transfert embryonnaire est autorisé jusqu'à ses 48 ans (47 ans et 364 jours).
Traitement
La donneuse doit recevoir un traitement de stimulation ovarienne pour obtenir plusieurs follicules et plusieurs ovocytes. Cette stimulation durera environ 12 jours. Elle est basée sur le même principe que les traitements utilisés en fécondation in vitro standard.
La maturation des follicules doit être surveillée par un gynécologue : cette surveillance nécessite quelques prises de sang et échographies, qui peuvent éventuellement se faire à proximité du domicile pour autant que les résultats nous parviennent le jour même par fax ou par mail, avant 16h.
Lorsque les follicules sont mûrs, l'ovulation sera déclenchée par une injection qui aura lieu tard dans la soirée.
La donneuse doit être à la clinique le jour du prélèvement pour une hospitalisation de jour. Le prélèvement des ovocytes se fait normalement sous sédation (anesthésie générale légère).
La receveuse doit avoir un bilan confirmant sa réceptivité au transfert d'embryons et elle doit suivre également un traitement pour assurer la préparation de l'utérus.
Le cycle de la receveuse ne doit pas forcément être synchronisé avec celui de la donneuse. En effet, il est tout à fait possible que la donneuse commence son cycle et que les ovocytes ou les embryons soient congelés avant d’être transférés ultérieurement chez la receveuse et ceci sans diminution de chances de grossesse,
En pratique, la plupart du temps, le cycle de la receveuse et de la donneuse sont désynchronisés ceci grâce aux techniques performantes de congélation d’ovocytes et d’embryons.
Résultats
Les résultats du don d'ovocytes sont bons et sont essentiellement dépendants de l'âge de la donneuse.
En moyenne, on peut considérer que plus de 60% des receveuses seront enceintes au terme de leur troisième transfert.
Merci de compléter ce formulaire pour nous prévenir de votre entrée en cycle.
Le secrétariat du Centre de PMA vous contactera dans les 3 heures suivant votre demande. Veillez à rester disponible par téléphone.
Si vous n'avez pas de nos nouvelles endéans les 3 heures, merci de nous contacter aux numéros suivants :
- Braine-l'Alleud : 02/434 95 55
- Delta : 02/434 81 73
Attention : Si vous envoyez votre formulaire d'entrée en cycle le weekend, il sera traité le lundi qui suit.
Brochures et vidéos
Bienvenue au Centre de PMA
Ponction ovocytaire programmée
Mode d'emploi pour effectuer l'injection de votre traitement
Admission et consultations
Hôpital Delta - Étage 1 - Aile A
- Ouvert du lundi au vendredi de 8h00 à 18h00
- Secrétariat : 02 434 81 73
- Urgences : 02 434 88 00
Étapes à suivre :
- Veuillez vous rendre au service des admissions, situé au rez-de-chaussée de l'hôpital, à 6h45 au plus tard.
- Une fois votre inscription faite, vous recevez les indications pour vous rendre dans votre chambre, située en hôpital de jour médical ou chirurgical (au 3ème étage).
Les documents que vous êtes amenés à présenter le jour de l'admission :
- Les conventions (consentements éclairés) remplies et signées par les 2 partenaires. (Une copie contre-signée du médecin vous sera remise après le prélèvement).
- Le questionnaire pré-opératoire.
- Les cartes d'identité de chaque partenaire du projet parental.
- Procuration si votre partenaire ne peut pas être présent + une copie de sa carte d'identité recto/verso.
Les informations importantes :
- Être à jeun (ni boire, ni manger, ni fumer à partir de minuit la veille).
- Ne pas emporter de bijoux, d'objets de valeurs, de piercings.
- Ne pas porter de maquillage, ni de vernis à ongles.
- Prévoir un récipient pour vos lentilles de contact ou vos prothèses dentaires éventuelles.
- Savoir que vous ne pourrez pas conduire ce jour-là !
- Être raccompagnée et sous le surveillance d'une personne pendant 24h.